De slachtoffers die we eren in 2024
In de week van 7 december 2024 worden 14 nieuwe struikelstenen geplaatst en ingehuldigd.
Crevits broers
Gerard Crevits werd geboren op 18 augustus 1911 te Lissewege. Amedée Crevits was 8 jaar jonger en werd geboren op 12 juni 1919 eveneens in Lissewege. Ze waren broers en zonen van vader Louis Crevits en moeder Stephanie Witgeers. Ze maakten allebei deel uit van de lokale verzetsgroep Witte Brigade, later Geheim Leger, te Lissewege. Ze werden verklikt en samen opgepakt op 29 februari 1944 en gedeporteerd richting de concentratiekampen. Gerard stierf op 2 april 1945 in het concentratiekamp Dora-Mittelbau. Zijn broer Amedée werd nog bevrijd uit hetzelfde concentratiekamp, maar stierf op 8 juni 1945 in het militair hospitaal te Anderlecht toen hij net 3 dagen thuis was na zijn terugkeer uit de nazikampen.
Dehaese Gustaaf
Gustaaf Dehaese werd geboren op 24 maart 1912 en woonde in de Moerkerkse Steenweg 447 (oud nummer 429) in Sint-Kruis. Hij woonde bij zijn ouders, Florentius Dehaese (geboren in Lo in 1876, ‘werkman’) en Alida Sinnaeve (geboren in Ichtegem in 1880 ‘huishoudster’ en ‘winkelierster’). Hij kwam uit een groot gezin, met zes kinderen (en nog twee die kort na de geboorte stierven). In documenten wordt als beroep van Gustaaf vermeld ‘koorndrager’ en ‘timmerman’. Hij was niet gehuwd.
della Faille Xavier
Baron Xavier della Faille d’Huysse (°1902 – +1945) stamde uit een oud adellijk geslacht, waarvan een tak in het Brugse woonde, met name in een huis langs de Generaal Lemanlaan (het latere gemeentehuis van Assebroek, nu residentie Della Faille). Xavier huwde in 1928 met Marie-Anne Coppieters Stockhove (°1905-1973). Zij stamde uit een familie die het kasteel Ruddershove bewoonde. Samen betrok het echtpaar een huis langs de Sint-Jorisstraat 15 in Brugge. Er werden vijf kinderen geboren: Michel (°1929), Christian (°1931), Jean-Pierre (°1933), François (°1935) en Eliane (°1940). Vandaag bewoont Jean-Pierre della Faille het huis in de Sint-Jorisstraat; hij is de enige van de vijf kinderen die nog in leven is.
Xavier della Faille studeerde handelswetenschappen en werd tijdens de bezetting aangeworven door de Algemene Gas- en Elektriciteitsmaatschappij. Hij was een van de leidende figuren van de Brugse tak van de Nationale Partij.
Peuteman Andre
André Peuteman werd geboren op 20 januari 1926 in Brugge, een stad die destijds bekend stond om haar bloeiende diamantnijverheid. Zijn vader, Aimé Peuteman, was diamantbewerker en leidde een atelier waar op het hoogtepunt 50 mensen werkten. Samen met zijn moeder Magdalena Smessaert, twee zussen en een broer vormde André een hecht gezin dat woonde in de Gulden Peerdenstraat 93 in Assebroek.
De familie Peuteman was sterk betrokken bij de lokale gemeenschap. André’s grootvader was een van de oprichters van de Belgische Socialistische Partij (BSP) in Brugge en diende 25 jaar als gemeenteraadslid. Na de bevrijding werd hij korte tijd schepen in Assebroek.
Samen met zijn vriend Mathieu Hinoul sloot André zich aan bij de RVJ (Revolutionaire Volksjeugd), een verzetsorganisatie. Hun inzet bracht hen echter in groot gevaar. Beiden werden opgepakt en overleefden de gruwel van de concentratiekampen niet. André Peuteman overleed waarschijnlijk begin mei 1945 in Terezín (Theresienstadt).
Roets René
René Roets werd geboren op 13 september 1917, als zoon van Petrus Roets en Sylvie Lambert. In 1940 trouwde hij met Gabriëlle De Meyer. Ze woonden in bij de ouders van René en kregen samen twee dochters: Nicole (° 1941) en Suzanne (° 1942). René Roets had wellicht een opleiding als pasteibakker gekregen, speelde voetbal bij Club Brugge en ging net als zijn vader werken in de Nederlandsche Gist- en Spiritusfabriek, aan de Dampoort in Brugge.
Ruysschaert Raymond
Raymond Ruysschaert werd op 17 augustus 1925 geboren in Brugge, als zoon van chauffeur Leon Ruysschaert en Albertine Hendrikx. Scholier Raymond Ruysschaert liep school op de Rijksmiddelbare School (RMS) in de Boomgaardstraat. Hij werd samen met zestien anderen opgepakt en in een showproces veroordeeld tot twee jaar jeugdgevangenis wegens ‘Feindbegünstigung’ (het ‘begunstigen van de vijand’). Hij overleefde de concentratiekampen en keerde begin mei 1945 terug naar Brugge.
Sabbe Edgard
Edgard Sabbe werd op 13 december 1892 geboren in Sint-Andries. Hij was gehuwd met Germaine Michiels en samen hadden ze vijf dochters: Marie José, Helena, Bertha, Rosa, Jeannine. Het gezin woonde in de Sint-Ewoudstraat 29. Edgard Sabbe was timmerman van opleiding maar diende als beroepsmilitair in het 4e en 24e Linieregiment. Hij was oud-strijder van de Eerste Wereldoorlog en is meermaals gehuldigd voor zijn verdiensten. In een brief uit 1948 herinnerde zijn overste Edgard als ‘de beste van al mijnen mannen: gedienstig en altijd content en bovenal een goed Belg die de Duitschen niet moest hebben’.
Sint-Pietersabdij Steenbrugge
Broeder Leo en broeder Joannes, beiden geboren in Sleidinge, waren samen met medebroeder Maximus en met Gaston Roelandts betrokken in verzetsactiviteiten. De Duitsers kwamen de groep op het spoor. Roelandts en broeder Leo werden geëxecuteerd, broeder Joannes stierf in Duitse gevangenschap, broeder Maximus kon uit handen van de Duitsers blijven. Het verhaal ligt gevoelig, ook vandaag nog. Net daarom vinden we het nodig om het hele verhaal te vertellen, op een zo objectieve en inclusieve manier als mogelijk is.
Storme Benoit
Benoit Storme werd geboren in Brugge op 20 juli 1919 als zoon van Julianus Storme en Florentine Guerette. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog is hij gehuwd met Cecile Devreese en is hij bakker op de Eiermarkt, huisnummer 10 (het huidige restaurant Malpertuis, nummer 9).
Hij sluit zich tijdens de oorlog aan bij de verzetsgroep ‘La Sarcelle’. De groep werd verraden en de meeste leden werden opgepakt. Benoit Storme kon eerst ontkomen en raakte betrokken in een verzetsgroep die aangesloten was bij het Geheim Leger. Op 16 april 1943 werd hij gearresteerd en uiteindelijk naar Duitsland gedeporteerd. Na twee jaar werd hij bevrijd door de Amerikanen in concentratiekamp Nordhausen. In juni 1945 keerde hij terug naar Brugge.
Van Sevenant Berthe
Berthe Van Sevenant werd geboren in Brugge op 8 juli 1920. Haar vader Eduardus Van Sevenant en moeder Anna Holtappels baatten in de Westmeers een blekerij en wasserij uit. Ze had twee broers, Prosper en Albrecht, en drie zussen, Blanca, Georgetta en Elisabeth (Elisabeth was de verloofde van Julien Saelens, een atletiekkampioen die in april 1945 vermoord werd in het KZ Kahla, Duitsland). Berthe was samen met onder meer Jan Guilini en Albert Cambier actief in het inlichtingennetwerk Moujick. Ze werd opgepakt door de Duitsers, maar overleefde de kampen en schreef een boekje over haar belevenissen: “Ik kreeg 5 jaar tuchthuis : de lijdensweg van een Brugsch meisje en haar lotgenooten”.
Vrielynck Lucien
Lucien Vrielynck werd geboren op 20 juli 1917 als zoon van Guillaume Vrielynck en Malina Peuteman. Hij was arbeider en werkte in de haven van Zeebrugge. Op 19 april 1941 trouwde hij met Lucrèce Gevaert, die op dat moment al zwanger was van hun zoon John, geboren op 24 augustus 1941. Hij was lid van de Nationale Partij, actief in het inlichtingennetwerk Clarence en stichtte de Brugse afdeling van de Partizanen. Op 28 augustus 1942 werd Lucien opgepakt. Een Duitse rechtbank veroordeelde hem tot de doodstraf wegens spionnage. Hij werd terechtgesteld in Rieme en begraven op het ‘geheim kerkhof’ in Hechtel.
Watteeuw Maurice
Maurice Achille Watteeuw werd geboren in Brugge aan de Potterierei op 5 september 1892 als zoon van Augustin Watteeuw (brugdraaier) en Octavie Muylaert (melkverkoopster). In de Eerste Wereldoorlog vecht hij voor het Belgische leger en trouwt na de oorlog in 1918 in Parijs met de Brugse Esperance Marie Coens. Samen krijgen ze een dochter, Denise. Hij sterft op 2 november ‘64 thuis in de Hooistraat.
Verhalen zonder struikelsteen
Het is jammer dat niet iedereen in aanmerking komt voor een struikelsteen. Toch vinden we het belangrijk om hun verhalen te herinneren.
Ontdek het verhaal van Anny Claeys en Maurice Royaux
Anny Claeys (geboren in Hamilton, Schotland, 1918) en Maurice Royaux (geboren in Dieppe, Frankrijk, 1918), waren samen actief als sector-oversten van het inlichtingennetwerk Luc-Marc. Ze waren actief vanaf het najaar 1940 tot in november 1944, na het einde van de bezetting.
Ze huwden op 20 oktober 1945 en kregen vijf kinderen. De twee oudste zonen kregen de voornamen Luc en Marc, in herinnering aan de inlichtingendienst waar beide ouders deel van hadden uitgemaakt. Ze richtten na de oorlog een handel in tegels en andere bouwmaterialen op. Ze waren ook vele jaren actief in het verzamelen van gegevens over verzetslieden en -groepen. Dit was zeer nuttig voor het in kaart brengen van het verzet en van zijn geschiedenis. Ze namen deel aan het samenstellen van vele erkenningsdossiers van verzetslieden. Maurice Royaux werd nationaal voorzitter van de Vereniging van oud-leden van inlichtingen- en actie-agenten.
Benieuwd naar meer verhalen?
Ontdek hier de verhalen achter de mensen die we in 2023 hebben geëerd.