Marcel Bocher
Dokwerkerstraat 51, Brugge
Marcel Bocher werd geboren op 25 oktober 1910 als zoon van Louis Bocher en Octavie Voste. Hij had een oudere zus: Jeanne en 3 jongere broers: Alfons, Robert en André. Hij huwde op latere leeftijd met Maria Meesdom. Hij werkte mee aan sabotageacties op spoorlijnen en speelde via geheime inlichtingen een cruciale rol in de voorbereidingen op D-day. Hij werd gearresteerd en gefusilleerd op 1 juli 1944 te Brugge.
Marcel Bocher trad in de voetsporen van zijn vader en werd smid. Hij had zijn atelier aan de Dokwerkersstraat 51 in Sint-Jozef, Brugge. Tijdens de oorlog herstelde hij fietsen voor een plaatselijke rijwielhandelaar, Samyn, uit de Rontsaertbekestraat. Zo kwam hij in contact met twee rijkswachters die hem aanspoorden zich aan te sluiten bij het Partizanenleger (PA), een deel van het Onafhankelijkheidsfront (OF).
Sabotage als verzetsdaad
Rond april 1942 werd hij aan zijn smidse in de Dokwerkersstraat, benaderd door 2 rijkswachters. Zij peilden of hij zijn kunde als smid ten dienste van het verzet wilde stellen. Hij heeft geen moment getwijfeld. En zo werd hij lid van het Partizanenleger olv Henri De Meyer. In zijn Partizanengroep was hij de materiaalverantwoordelijke. Aanvankelijk stond hij onder bevel van Henri De Meyer en toen Henri in 1943 als werkweigeraar naar Duitsland werd gedeporteerd, nam Albert Serreyn de leiding over, in samenwerking met Raoul Meertens. Ook Willy Banckaert en Albert Scheurmans behoorden tot hun groep. Hij werkte mee aan verschillende sabotages.
De eerste vond plaats in de nacht van 5 op 6 juli 1943 op het traject Brugge–Loppem. Als reactie beval de burgemeester dat alle mannen van 18 tot 65 jaar de spoorlijn dag en nacht moesten bewaken – gedurende enkele maanden.
Een tweede sabotageactie gebeurde in de nacht van 12 op 13 mei 1944, in Aalter. Deze actie zou grote gevolgen hebben voor de Brugse verzetsgroep.
Verraad en gevangenschap
Marcel werd aangehouden op 26 mei 1944. Als smid had hij ook werk uitgevoerd voor bouwondernemer Maurice D’Hondt, die in maart 1945 ter dood werd veroordeeld voor collaboratie. Via deze opdracht voerde Marcel ook werkzaamheden uit in het krijgsgevangenkamp te St Kruis (thans marine kazerne LTZ Victor Billiet) en in het kasteel “Ter Linden”. Alles wat hij ter plaatse zag en vernam zette hij in kaart en bezorgde de informatie aan zijn kompaan Raoul Meertens. Raoul had zo zijn kanalen om de gegevens in Londen terecht te doen komen. Het kasteel Ter Linden was een zeer belangrijke basis van de Kriegsmarine.
Marcel was vertrouwd met maritieme terminologie, want hij had gevaren op vrachtschepen van de rederij DEPPE. In samenwerking met de kriegsmarine te Brest en in Wilhelmshaven deed men goniometrische radiopeilingen en kon de positie van de schepen die berichten seinden bepaald worden zowel in het Kanaal de Noordzee en zelfs een deel van de Atlantische Oceaan. Het maritiem radioverkeer werd in Ter Linden ook afgeluisterd. Een gespecialiseerde sectie decodeerde de opgevangen radioberichten. Zo waren de codenamen UTAH en OMAHA bij de kriegsmarine gekend. Het is begrijpelijk dat de basis Ter Linden moest uitgeschakeld worden voor 6 juni 1944, de landing in Normandië. Op 28 mei 1944 werd het doelwit gebombardeerd. Een actie waarbij Marcel ongetwijfeld indirect een rol speelde. Slechts twee dagen eerder, op 26 mei, werd hij opgepakt. Raoul Meertens deed nog de verkenning van het uitgevoerde eerste bombardement. Hij verklaarde bij de ontmoeting van een bekende “ze komen nog terug” wat ook gebeurde in de namiddag van 28 mei 1944. Marcel Bocher werd aangehouden op 26 mei 1944.
Zijn vrouw Maria, raakte maar na een zekere tijd op de hoogte van zijn verzetsactiviteiten tgv een leugentje. Hij verklaarde zijn avondlijke afwezigheden met zijn deelname aan koorrepetities in de parochiekerk. Toen hij op een nacht, verkleumd van de kou, in bed kroop, vertrouwde Maria het verhaal van de veelvuldige repetities niet meer. Ze informeerde bij de pastoor. Toen kon Marcel de verzetsactiviteiten niet langer verzwijgen voor zijn vrouw. Dit moet een erg dramatisch moment geweest zijn. Hij verklaarde huilend dat hij zich niet meer kon noch wilde terugtrekken uit de verzetsbeweging waaraan hij trouw gezworen had voor Vorst, voor Vrijheid en voor Recht.
Tot op vandaag blijft het onduidelijk wie Marcel heeft verraden. Op 25 mei werd hij aangemaand door dhr. Viaene van De witte Beer te vluchten omdat in de omgeving wachtposten waren uitgezet om hem aan te houden. Hij wilde niet omdat het zou beschouwd worden als desertie. Overigens de sectie werd in korte tijd meermaals onthoofd. Eerst was er Henri De Meyer (weggevoerd naar Duitsland in nov 1943) daarop diens verloofde Simonne Danneels (in een valstrik gelokt maar tijdig ontsnapt) en daarop Albert Serreyn (de verloofde van Irma Danneels, de zuster van Simonne) in juni 1944 te Oostakker gefusilleerd.
Laatste dagen
In de gevangenis kwam Marcel in contact met andere verzetsleden zoals Henri De Meyer, diens broer Aimé, Willy Banckaert (zoon van een spoorwegarbeider uit de Dampoortstraat te St Kruis die veel informatie bezorgde over technieken bij de spoorweg), en vooral Raoul Meertens.
Maria ontving een laatste schrijven uit zijn cel nr 27 in het Pandreitje op 11 juni 1944. Hij vraagt haar wat spullen naar de gevangenis te brengen. Hij neemt afscheid met de woorden ‘Zend mij veel, heel veel gebeden en communies en ook het portret van de kinderen of met ons en van u ook…Dag beste Mie en brave kinderen’. Ze heeft hem nooit meer kunnen bezoeken… nooit meer gezien.
Op 1 juli 1944 werden Marcel en Raoul geëxecuteerd. De lichamen werden gevonden in een massagraf in Oostakker (munitiedepot), waar tussen 8 februari 1943 en 24 augustus 1944 verzetsstrijders werden geëxecuteerd door de Duitsers. Over de plaats van executie is onduidelijkheid: een aantal oudere bronnen wijzen naar de schietstand aan de Baron Ruzettelaan in Brugge. Het lijkt echter aannemelijk, op basis van recenter onderzoek in o.m. in het werk van Tim De Craene, dat beiden in Oostakker zijn gefusilleerd.
Bronnen:
- Luc Schepens. Brugge bezet
- De Craene, Tim, Semper Fidelis? De geschiedenis van de executieoorden Rieme en Oostakker, masterscriptie UGent, 2008 https://libstore.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/296/059/RUG01-001296059_2010_0001_AC.pd
- Website VOPGV (Vriendenkring van Oorlogswezen van Politieke Gevangenen en Verzetsstrijders), (offline; teksten zijn gedocumenteerd door de werkgroep Struikelstenen)
- Met dank aan de familie Bocher (Greet Berten-Devisscher en Sabine Bocher)