Ga naar de inhoud

Gustaaf Dehaese

Moerkerksesteenweg 447, Sint-Kruis

Gustaaf Dehaese werd geboren op 12 maart 1912 en woonde in de Moerkerkse Steenweg 447 (oud nummer 429) in Sint-Kruis. Hij woonde bij zijn ouders, Florentius Dehaese (geboren in Lo in 1876, ‘werkman’) en Alida Sinnaeve (geboren in Ichtegem in 1880 ‘huishoudster’ en ‘winkelierster’). Hij had vier broers en één zus: Guillaume, Elfrieda, André, Julien en Albert. In documenten wordt als beroep van Gustaaf vermeld ‘koorndrager’ en ‘timmerman’. Hij was niet gehuwd.

De Nationale Partij

Gustaaf Dehaese was tijdens de achttiendaagse veldtocht soldaat in het 4e linie regiment. Wellicht kende hij uit die legertijd enkele mannen die deel uitmaakten van de Nationale Partij. Die beweging ontstond in de zomer van 1940 in de streek van Brugge, op initiatief van een zekere Emmery. De groep opereerde aanvankelijk niet als een verzetsgroep, maar als een politieke beweging, met leden, lidkaarten en semi-openbare bijeenkomsten. De groep was Leopoldistisch, Belgisch-nationalistisch en anti-Duits. Ze bestond uit mensen die niet wilden berusten in de nederlaag van mei 1940 en rond de persoon van koning Leopold een nationale wedergeboorte nastreefden. 

De Nationale Partij gaat ondergronds

Aanvankelijk werden de activiteiten van de Nationale Partij getolereerd door de Duitsers. De beweging had evenwel een Belgisch-nationalistisch programma en wou zich niet schikken naar de plannen van de Duitse bezetter. De Nationale Partij werd op 31 oktober 1940 verboden, waarna de groep haar activiteiten clandestien verderzette. Langzaam schoof de groep op van een politieke beweging naar een verzetsbeweging. Het hoogtepunt van de activiteiten van de groep was een Belgische manifestatie, aan de vooravond van 21 juli 1941. Jonge sympathisanten namen het in straatgevechten op en rond de markt van Brugge op tegen de Zwarte Brigade, de militie van het  VNV (Het Vlaams Nationaal Verbond, een collaborerende partij). Daarmee liep de Nationale Partij flink in de kijker.

Verklikt door Prosper De Zitter

Ondertussen had de beruchte verklikker Prosper De Zitter, samen met zijn minnares Florentine Giralt, de Nationale Partij geïnfiltreerd. De Zitter, geboren in Passendale in 1893, was na een veroordeling wegens verkrachting naar Canada gevlucht. In 1938 keerde hij terug naar België. Bij het begin van de bezetting sloot hij zich aan bij de Duitse contraspionage (SIPO-SD). Dankzij zijn perfecte beheersing van het Engels slaagde hij er herhaaldelijk in om zich voor te doen als een Britse agent en zo in verzetsgroepen te infiltreren. Samen met zijn vriendin Florentine Giralt verklikte hij uiteindelijk 12.000 verzetslieden.

De Duitsers maakten handig gebruik van de commotie rond 21 juli om eerst acht betrokkenen bij de rellen op te pakken en later, op 26 juli 1941, ook de leiders van de Nationale Partij. Baron Xavier della Faille en twee anderen werden veroordeeld tot drie maanden gevangenisstraf. Op 14 september werden zij vrijgelaten, maar op 26 januari 1942 opnieuw gearresteerd.

De vader van een van de jonge arrestanten had zich beklaagd bij generaal von Falkenhausen, de bevelhebber van het Duitse militaire bestuur in België en Noord-Frankrijk, over het feit dat de leiders van de Nationale Partij waren vrijgelaten, terwijl zijn zoon nog vastzat. Uiteindelijk pakten de Duitsers opnieuw de leiders op, gevolgd door tientallen andere leden van de Nationale Partij. In totaal werden 59 leden gearresteerd, van wie er 26 de Duitse terreur niet overleefden, onder wie Gustaaf Dehaese. 

De leden die aan de arrestatiegolf wisten te ontsnappen, vormden vaak de kern van nieuwe verzetsbewegingen in de Brugse regio. In die zin kan de Nationale Partij worden beschouwd als de bakermat van vele andere verzetsgroepen in de streek.

Lid van de Nationale Partij en RSA ‘Williams’

Meerdere mensen uit de Nationale Partij getuigen na de oorlog dat Gustaaf Dehaese lid was van de beweging sinds voorjaar 1941. Harry Lowyck, Hector Geers en Raymond Simoens zeiden ook Dehaese gekend te hebben in de gevangenis en kampen te Sint-Gillis (Brussel), Bochum, Wuppertal en Lüttringhausen.

Leon Derous getuigt dat hij het was die Gustaaf Dehaese lid gemaakt had in april 1941, samen met zijn vrienden Karel (Charles) Baert en Jerome Lamote. Een andere leider van de NP, Norbert Cortoys, zette zelfs op papier dat Dehaese in opdracht van de NP, en meer bepaald de ‘SRA Williams’ (een zogenaamde SRA of ‘Service de Renseignements de d’Action’, een inlichtingennetwerk), in dienst was getreden van Duitse organisaties om zo inlichtingen in te winnen en door te geven aan de geallieerden.

Er bestaat nog onduidelijkheid over het inlichtingennetwerk ‘Williams’. In het boek “Gedenkboek inlichtings- en actieagenten” wordt dit netwerk genoemd, maar in feite zou het netwerk ‘Williams’ mogelijk ook ‘Manu’ kunnen zijn, of een deel ervan. In het standaardwerk ‘Geheime Oorlog 40/45’ van Fernand Strubbe is er echter geen informatie over dit netwerk te vinden. Het is mogelijk dat het netwerk in de beginfase van zijn activiteiten nog niet goed gedefinieerd was, of dat de betrokkenen niet volledig begrepen in welk verband ze opereerden. Wellicht dachten ze in contact te staan met Emmanuel Hobben, die onder de schuilnaam ‘Williams’ werkte. Hobben was een radiotelegrafist die voor de Engelsen werkte en in de nacht van 9 op 10 januari 1941 geparachuteerd werd bij Landenne, in de buurt van Namen. Hij had twee zenders bij, waarvan één in zijn Brugse verblijfplaats werd teruggevonden door de Duitsers na zijn arrestatie in Antwerpen, op 23 april. Op 11 november 1942 werd Hobben samen met negen anderen gefusilleerd in Berlijn-Tegel. Prosper Dezitter nam na de arrestatie van Hobben zijn plaats in en stelde zich voor als agent ‘Williams’ aan de contacten van Hobben. Zo kon hij het netwerk infiltreren en aan de Duitsers verklikken. 

In opdracht van de NP en ‘RSA Williams’ naar de NSKK?

Na de oorlog onderzocht de krijgsauditeur een klacht tegen Gustaaf Dehaese, wegens lidmaatschap van onder meer de NSKK en wegens een beschuldiging van verklikking van zijn twee vrienden, Karel Baert en Jerome Lamote.

Het is een feit dat Gustaaf Dehaese in het voorjaar van 1941 lid werd van het VNV en de DMZB, en dat hij als chauffeur aan de slag ging bij de NSKK. Het VNV (Vlaams Nationaal Verbond) was de belangrijkste collaboratie beweging in Vlaanderen, die onder meer het lokale bestuur overnam. Het VNV had de leiding over de DM-ZB (Dietsche-Militie – Zwarte Brigade), een paramilitaire organisatie die voortkwam uit de fusie van soortgelijke organisaties van het VNV zelf, Rex-Vlaanderen en het Verdinaso. Sommigen zagen in de DM-ZB de voorloper van een Vlaams leger of een Vlaamse rijkswacht. Het VNV maakte van de DM-ZB een verlengstuk van haar politieke ambitie, wat de Duitsers echter dwarsboomden: de militie werd verankerd in de Duitse Wehrmacht en in juli 1944 moesten de leden de eed op Hitler afleggen. De leden droegen een zwart uniform en waren op die manier gemakkelijk herkenbaar voor iedereen en maakten zichzelf zo tot een heel zichtbaar mikpunt voor repressie na de oorlog. Ook Gustaaf Dehaese droeg het zwarte uniform van de DM-ZB en stond daardoor bij veel mensen bekend als Duitsgezind. Het NSKK (Nationalsozialistisches Kraftfahrkorps) was een hulpkorps dat zorgde voor militair transport, eerst in Frankrijk en België, later ook in de Sovjet-Unie. Het VNV wierf vrijwilligers voor het NSKK, waarbij lidmaatschap van het VNV verplicht was om lid te kunnen worden van de NSKK.

De moeder van Karel Baert verdacht Gustaaf Dehaese ervan haar zoon en zijn vriend Jerome Lamote aan de Duitsers te hebben verraden. De drie vrienden kwamen regelmatig samen op café en op een moment ontstond er ruzie omdat Gustaaf Dehaese betrekkingen wilde aanknopen met de verloofde van Karel Baert. Kort daarna, op 26 januari 1942, werd Jerome Lamote aangehouden en een dag later ook Karel Baert. Na de aanhoudingen hebben de moeder van Karel Baert en Gustaaf Dehaese elkaar nog minstens twee keer gezien, waarbij het telkens tot woordenwisselingen kwam. Gustaaf Dehaese zou tweemaal gezegd hebben “als ge niet gaat zwijgen, zult ge weldra zitten waar uw zoon nu zit”. Dat interpreteerde ze als een bedreiging en een bewijs dat Dehaese zijn vrienden zou verklikt hebben. Maar je kan het net zo goed zien als de vraag om discreet te zijn en hem niet bij de zaak te betrekken. Kort daarna, op 14 februari 1942, werd ook Gustaaf Dehaese gearresteerd.

De Duitsers zetten met gewiekste ondervragingstechnieken mensen tegen elkaar op en gebruikten ook bruut geweld en foltering. Wat er precies is gebeurd en hoe de drie mannen in het vizier van de Duitsers zijn gekomen, is dus niet met zekerheid te zeggen… Het is een feit dat Prosper Dezitter de NP was geïnfiltreerd. Op 26 en 27 januari werden niet alleen Baert en Lamote, maar ook nog heel wat andere NP-leden opgepakt. Dat wijst op een gecoördineerde actie, die wellicht in de eerste plaats het werk van Prosper Dezitter was. De Brugse politie meldde na de oorlog dat de vordering van de krijgsauditeur verviel omdat de verdachte overleden was.

Drie jaar in Duitse gevangenschap

Op 14 februari 1942 werd Gustaaf Dehaese gearresteerd toen hij afstapte van de tram, aan de Doornhut in Sint-Kruis. Hij kwam in de handen terecht van de ‘GFP 530’, een onderdeel van de  Geheime Feldpolizei dat zich specialiseerde in de strijd tegen de inlichtingendiensten en de ontsnappingslijnen van het verzet. Verdachten werden opgesloten in de gevangenis van Sint-Gillis of in de speciale gevangenis van de Abwehr. Om ze te ondervragen kwamen agenten van de GFP 530 hen ‘s ochtends vroeg ophalen en namen hen mee naar de lokalen in de Dwarsstraat (Sint-Joost-ten-Node). Het duurde niet lang voor sommige agenten specialisten werden in martelmethodes voor gevangenen die niet meewerkten.

Na zijn arrestatie hoorde de familie niets meer van Gustaaf. Hij werd samen met de andere beschuldigden van de Nationale Partij voor het ‘Sondergericht’ gebracht in Essen en op 11 mei 1943 veroordeeld. Het ‘Sondergericht’ was een speciale rechtbank, waar tegenstanders van het regime snel en genadeloos werden vervolgd. Het is niet bekend of en zo ja tot welke straf Dehaese werd veroordeeld. Maar dat maakt eigenlijk niet uit: alle betrokkenen, of ze nu veroordeeld waren of niet, werden als ‘Nacht und Nebel-gevangenen’ afgevoerd naar de concentratiekampen.

De data op verschillende documenten zijn niet altijd dezelfde, maar Gustaaf volgde deze weg door de Duitse gevangenissen en kampen: de gevangenis van Brugge, van 14 tot 17 februari 1942, Sint-Gillis (Brussel) van 18 februari tot 6 augustus 1942, Bochum van 12 augustus tot in maart 1943, Wuppertal van maart tot juni 1943, Lüttringhausen van juni 1943 tot een onbekende datum, en tot slot in Dachau, waar hij op 10 januari 1945 volledig uitgeput sterft in een ziekenbarak. 

Geen erkenning na de oorlog

Na de oorlog vragen zijn ouders om de erkenning van Gustaaf Dehaese als weerstander aan. Dat wordt in beroep geweigerd, ondanks de verklaringen ten gunste van Gustaaf door medestanders uit de NP. Dat hij lid was van de NP staat buiten kijf, maar dat hij op de uitdrukkelijke vraag van de NP zou zijn toegetreden tot de NSKK in de herfst van 1941 om inlichtingen te verzamelen en ook effectief inlichtingen heeft doorgegeven, achtte men niet aangetoond. Op basis van het lidmaatschap van de NSKK, VNV en DM-ZB weigerde men Gustaaf Dehaese te erkennen als weerstander.