Ga naar de inhoud

Goldine Ehrenfeld-Teicher

Kolenkaai 38, Brugge

Goldine Teicher, geboren als Goldine Ehrenfeld in 1938 in Antwerpen, is de jongste dochter van het joodse echtpaar Adolph en Klara Ehrenfeld-Feldman. Ze groeide op met twee oudere zussen en een broer: Bella, Dora en Mordechai. Het gezin Ehrenfeld werd in 1942 opgepakt en vermoord. Net voor hun arrestatie had moeder Klara de kleine Goldine meegegeven met Delphine, het dienstmeisje van de Feldmans. Goldine kwam uiteindelijk in Brugge terecht, bij schoonbroer Leon Janssens en zijn  vrouw Marie. Dankzij het echtpaar Janssens overleefde Goldine de oorlog. Na de oorlog emigreerde Goldine naar de Verenigde Staten. Daar huwde ze en kreeg ze drie kinderen.

De Keulse familieEhrenfeld

De Joodse familie Ehrenfeld was oorspronkelijk afkomstig uit Keulen, Duitsland. Al vóór het uitbreken van de oorlog voelden ze zich daar steeds minder veilig door de opkomst van het nazisme. Nog voor de ‘Kristallnacht’ in 1938 verlieten ze hun thuis en vluchtten naar België, op zoek naar veiligheid. Hun jongste dochtertje, Goldine, was toen nauwelijks een paar maanden oud. Die veiligheid vonden ze tijdelijk in Antwerpen, waar ze eind 1940 op de Zurenborgstraat 30 woonden.
Op 21 december 1940 werd vader Abraham Ehrenfeld verplicht uitgewezen uit de stad. De nazi’s hadden toen al ongeveer 3.300 vreemdelingen, vooral Joden, uit de havenstad verbannen naar dorpen in Limburg. Abraham Ehrenfeld werd ondergebracht in Steevoort. Op 11 april 1941 mocht hij terugkeren naar zijn vrouw en kinderen in Antwerpen. Het gezin verhuisde vervolgens naar de Oostenstraat 36 in Antwerpen, vlak tussen twee synagoges. De familie huurde daar een woning van David Rottenberg, zoon van opperrabijn Marcus Rottenberg, die zelf ook in het gebouw woonde. Delphine Janssens, afkomstig uit Zwijndrecht en schoonzus van Leon Janssens, trad er in dienst als huishoudster.

De schijnbare rust was echter van korte duur. Op 10 mei 1940 was het Duitse leger België binnengevallen, en geleidelijk maar zeker werden ook hier antisemitische maatregelen genomen. Joden werden uit alle openbare ambten geweerd en moesten zich als Jood laten registreren (wat velen van hen weigerden te doen). In de zomer van 1942 werd een doorgangskamp, de Dossinkazerne in Mechelen, in gebruik genomen. Daar werden Joden verzameld en op de trein gezet naar de vernietigingskampen in Polen. De eerste trein vertrok op 4 augustus 1942 naar Auschwitz. Uit de Dossinkazerne zijn 25.631 Joden gedeporteerd, van wie amper 1.244 het overleefd hebben.

De details van de vervolging en de massamoord waren niet algemeen bekend, maar iedereen was er zich van bewust dat de Joden in het Oosten niets goeds te wachten stond. De angst groeide, ook bij de familie Ehrenfeld. Om hen gerust te stellen, stemde huishoudster Delphine in om voor het jongste dochtertje te zorgen bij haar thuis in Zwijndrecht.

De Razzia

Nog geen week later, op 28 augustus 1942, vielen de Duitsers binnen in de woning van de familie Ehrenfeld. Klara, Adolph en hun drie kinderen werden opgepakt en per vrachtwagen naar de Dossinkazerne in Mechelen overgebracht. Hun namen werden op 29 augustus 1942 ingeschreven op de deportatielijst van transport VII, onder de nummers 285 tot 288. De trein vertrok op 1 september en kwam op 3 september 1942 aan in Auschwitz-Birkenau. Gezien de leeftijd van de kinderen – Dora was bijna 10 jaar oud, Bella bijna 8, en Mordechai net 4 – is het hoogstwaarschijnlijk dat het hele gezin meteen na aankomst naar de gaskamer werd gestuurd.

Vader Abraham was op het moment van de arrestatie van zijn gezin niet thuis. Hij was op 14 juli 1942 door het Duitse bouwbedrijf Organisation Todt als dwangarbeider opgeëist en is per trein afgevoerd naar een werkkamp in Calais, Noord-Frankrijk. Datzelfde lot trof meer dan 2250 Joodse mannen uit België. De meesten van hen, waaronder ook Abraham, worden op 31 oktober 1942 vanuit Noord-Frankrijk naar Auschwitz-Birkenau gedeporteerd. Hij wordt meegevoerd als persoon 558 op transport XVII. Deze trein arriveerde op 3 november 1942 in Auschwitz-Birkenau. Vanaf dat moment ontbreekt elk spoor van hem. De nazi’s vernietigden begin 1945 grote delen van het kamparchief, waardoor het onmogelijk is om precies te achterhalen waar, wanneer en hoe Abraham Ehrenfeld stierf. Vast staat dat hij de deportatie niet overleefde.

Een kind gered

Goldine ontsnapte aan dit lot dankzij Delphine. Toen duidelijk werd dat de nazi’s ook naar haar op zoek waren, want ze wisten dat er nog een vierde kind was, aarzelde Delphine geen moment. Goldine werd met spoed overgebracht naar Brugge, waar ze veilig ondergebracht werd bij Leon en Marie Janssens. Daar leefden geen Joden en was er van een georganiseerde Jodenjacht nauwelijks sprake.

Delphine werd later toch gearresteerd door de Duitsers en drie maanden vastgehouden. “Of ze bij de Ehrenfelds gewerkt had?” “Welja, een mens probeert een frank te verdienen in deze barre tijden, nietwaar? Maar van nóg een Judenkind bij de familie Ehrenfeld ? Nein, nein, daar wist ze niets van.” Tenslotte moesten de Duitsers haar laten gaan want ze konden niets ten laste leggen, Goldine was echter nergens te bekennen.

Kinderjaren in Brugge
Foto: Leon en Marie Janssens voor hun huis, Goldine vooraan en Gilberte achteraan op een kinderfietsje.

Leon Janssens woonde samen met zijn vrouw Marie in een huis langs de Kolenkaai in de Brugse wijk Kristus-Koning. Ze hadden vier kinderen: drie jongens en één meisje. En plots kwam daar, midden in de oorlogstijd, nog een vierjarig meisje bij. Leon werd geboren in 1895 in Zwijndrecht, niet zo ver van Antwerpen. Door zijn werk bij de Belgische Spoorwegen kwam hij in Brugge terecht. Tijdens de Tweede Wereldoorlog sloot hij zich aan bij het verzet, de ‘Groep Morlion’, een deel van het Geheim Leger. Hij raakte betrokken bij een van de meest spectaculaire sabotageacties in België: eind augustus 1944 belandde een trein met wagons in de Oostendse vaart. Leon was de machinist van een speciale trein die met spoed richting Knokke moest om een detachement SS’ers op te halen. Hij wist dat de brug over het kanaal openstond, maar reed er in volle vaart op af. Toen de Duitsers het doorhadden, was het te laat: hij sprong op het laatste nippertje van de trein en liet de trein in het water storten. De spoorlijn tussen Brugge en de kust was daardoor tot het einde van de oorlog onbruikbaar.

De woning van Leon Janssens was er één met een kelderkeuken, zoals in die tijd gebruikelijk was. In die keuken had hij onder de trap een schuilplaats geknutseld waar Goldine zich in geval van gevaar kon verstoppen. Voor de buitenwereld was het Joodse meisje gewoon zijn dochter, die opgroeide samen met zijn eigen dochter Gilberte. Onderpastoor Vandewalle en ook commissaris Verscheure van de Sint-Pieterswijk wisten dat het een Joods meisje was. Maar iedereen kneep een oogje dicht. Goldine integreerde zich overigens heel snel en dat was nodig. Ze sprak Duits en dat zou haar (en haar omgeving) verraden kunnen hebben.

Einde van de oorlog

Zo bleef Goldine de hele oorlog het supplementaire dochtertje van Leon en Marie Janssens. Na de bevrijding kwam nieuws uit Auschwitz dat geen enkele van de Ehrenfelds de oorlog had overleefd. Haar enige familielid was nog een oom in New York. En ergens in 1946 wuifde de Brugse familie Janssens hun “dochtertje en zusje” uit voor de overtocht naar de States.

In 1998 kwam Goldine met haar man nog even op bezoek naar Brugge. (Foto: Gilberte Janssens, Goldine Ehrenfeld-Teicher, de man van Goldine en de man van Gilberte.) Haar “zusje van toentertijd”, Gilberte Janssens, had steeds contact gehouden met haar en het is verrassend hoeveel ze nog wist van haar kindertijd in Brugge.
In 1981 werden Delphine, haar man Hector Janssens, and Leon and Maria Janssens geëerd als ‘rechtvaardigen onder de naties’ door Yad Vashem, het Holocaust herinneringscentrum. Het huis langs de Kolenkaai is afgebroken en vervangen door een nieuw gebouw.

Bronnen:

  • Brugge & september ‘44. Deel 1, rond de bevrijding. West-Vlaamse Gidsenkring, Vriendenkring Memoriaal Militaire Kapel, Brugge.
  • Contacten met de families Janssens en Teicher.
  • Het verhaal van Goldine Ehrenfeld in een joods weekblad:  https://mishpacha.com/home-at-last-2/ 
  • Onderzoek en documentatie: Roel Struyve en Jan Dierickx. Eindredactie Karl Duc