Georges en Robert Michotte
Kardinaal Mercierstraat 61, Brugge

De familie Michotte woonde in de Kardinaal Mercierstraat 51, op de wijk Kristus Koning in Brugge. Vader Simon Michotte en moeder Gabrielle Moore hadden zeven kinderen: Simon (geboren in 1915 – overleden in 2005), Christine (1917-2004), Georges (1918-1999), Jean (1919-2017), Marcel (1924-2011), Claude ‘Robert’ (1926-2017) en Alice (1929-2011). De broers Michotte waren allen actief in het verzet of in de geallieerde legers tijdens en na de oorlog.
Vader Simon Michotte (1884-1967)
Vader Simon Michotte werd geboren in Schaarbeek in 1884 en werkte vanaf 1920 als burger in dienst van het Belgische leger in de kazerne van Elsenborn. Elsenborn is een gemeente in de Oostkantons die na de Eerste Wereldoorlog deel uitmaakte van België. In 1927 werd hij overgeplaatst naar Brugge, waar hij werkte in het beheer van militaire gebouwen in de provincie West-Vlaanderen. Vader Michotte kwam uit een conservatief en eerder liberaal milieu. Tot aan zijn dood in 1967 zou Simon Michotte in Brugge blijven wonen.
Zoon Simon (1915-2005): Belgisch Legioen, Nationale Partij en Groep G
Simon Michotte werd al in 1940 lid van het ‘Belgisch Legioen’ (groep Hanssens), een voorloper van het Geheim Leger, opgericht en geleid door kapitein-commandant Charles Claser. Hij sloot hij zich ook aan bij de Nationale Partij, een van de eerste verzetsgroepen in de Brugse regio. Hij moest op bevel van onder andere de brandweercommandant Geers de passieve luchtverdediging organiseren voor Brugge en Zeebrugge, en hiertoe selecteerde hij zelf zijn manschappen waardoor hij een verzetskern creëerde. Hij werd uit zijn functie ontheven op 25 juli 1941, de dag waarop zijn broer Georges gearresteerd werd, en hij dook onder in Zwijnaarde. Daar sloot hij zich aan bij de “Groep G”. Die groep specialiseerde zich in sabotage. Tijdens de bevrijding van Gent nam hij deel aan de strijd, aan de zijde van Canadese en Poolse soldaten. Later zou hij als Belgisch oorlogsvrijwilliger vechten in Nederland en werd bevorderd tot hulpofficier. Zijn militaire carrière eindigde in 1946.
Jean Michotte (1919-2017): Nationale Partij en RAF
Ook Jean was lid van de Nationale Partij. Hij werd in de beweging geïntroduceerd door zijn broer Georges. In april 1941 vluchtte hij weg uit België. In het stuk van Frankrijk dat niet door de Duitsers bezet werd en onder controle stond van de regering Pétain, werd hij gearresteerd door de Franse politie en verplicht om dienst te nemen in het vreemdelingenlegioen. Zo kwam hij in Algerije terecht, dat op dat moment nog in handen was van Fransen die zich achter de collaborerende regering van Maarschalk Pétain schaarden. Toen de geallieerden in november 1942 in Noord-Afrika ontscheepten, kon hij in de Algerijnse woestijn nabij Sidi Bel Abbes, uit het Legioen ontsnappen. Hij nam dienst als kanonnier op een Liberty Ship en kwam zo in december 1942 aan in Engeland. Hij volgde in Canada vlieglessen en ging eerst aan de slag in het Transport Command van de RAF, de dienst die instaat voor het besturen van vliegtuigen van de fabrieken naar de vliegvelden, het uitvoeren van droppings en het vervoeren van troepen en vracht. Later sloot hij zich aan bij de ‘section Belge’ van de RAF. Ook na de oorlog blijft hij vliegen, nu bij de Belgische luchtmacht. In 1960 zal hij zich als piloot aansluiten bij Moïse Tshombe en Katangese secessie.
Marcel Michotte (1924-2011): de Nationale Partij, het Geheim Leger en de brigade Piron
Ook Marcel Michotte werd in juni 1941 lid van de NP. Hij weigerde voor de Duitsers te werken en onttrok zich aan de verplichte tewerkstelling. Hij verstopte zich een jaar lang, van in 1943 tot aan de bevrijding, op een zolder. In die periode sloot hij zich aan bij het Geheim Leger (de Groep Priem). Hij tekende verschillende frontkaarten van Afrika en Rusland om de Belgen te informeren over de echte situatie aan het front. Na de bevrijding nam hij dienst in het Belgisch leger, de brigade Piron, en nam zo deel aan de bezetting van Duitsland na de oorlog.
Georges Michotte (1918-1999): beroepsmilitair en NP
Georges Michotte werd geboren op 5 april 1918 in Oostende. Hij nam deel aan de achttiendaagse veldtocht als beroepsonderofficier bij het 3e regiment Jagers te voet (‘Chasseur à pied’). In de laatste dagen van de veldtocht, tijdens de Slag aan de Leie op 24 mei, werd hij getroffen door een kogel in het linkerbeen. Hij werd verzorgd in het hospitalen van Torhout, De Haan en uiteindelijk ook het Brugge Minnewater. Daar ontmoette hij verpleegster Andrée (of Dédé) De Jongh. De ervaringen die Andrée De Jongh opdeed in die eerste weken leidden tot de oprichting van het ontsnappingsnetwerk Comète, een netwerk waarlangs geallieerde soldaten konden ontsnappen naar Engeland. In totaal zouden naar schatting 800 geallieerde militairen en 300 bemanningsleden van neergeschoten geallieerde vliegtuigen in veiligheid gebracht zijn via Comète. Andrée De Jongh maakte zelf talloze keren de overtocht door de Pyreneeën voor ze op 15 januari 1943 werd gearresteerd. Ze werd naar Duitsland gedeporteerd, overleefde verschillende concentratiekampen en overleed in 2007.
Door zijn verwonding werd Georges Michotte niet naar Duitsland in krijgsgevangenschap afgevoerd, maar kon hij in Brugge blijven. Ook hij werd er al snel actief in de Nationale Partij, de eerste groep in de Brugse regio die evolueerde van een politieke beweging naar een echte verzetsgroep (zie Baron Xavier Della Faille d’Huysse en Leon Van Heester). Hij werkte in de NP mee aan spionageopdrachten in het zogenaamde netwerk ‘Williams’, onder leiding Emmanuel Hobben, een Belgische agent van door de Engels SIS (Secret Intelligence Service of MI6) die met een radio en instructies om inlichtingen in te winnen aan de kust en in de haven van Antwerpen, gedropt was in de Ardennen. Toen Hobben opgepakt werd, nam de infiltrant en verklikker Prosper De Zitter zijn plaats in. De Zitter verzamelde namen van de leden van de NP en gaf die door aan de Duitsers. Het betekende het einde van de NP.
Ook Georges Michotte werd gearresteerd op 25 juli 1941 en na ondervraging door de Gestapo via diverse Belgische gevangenissen naar Essen gebracht. Daar werd hij door een Duitse militaire rechtbank ter dood veroordeeld. Door het scherpzinnige verweer van de leiders van de NP, die erin slagen om hun acties als Nieuwe-Orde-gezind en niet anti-Duits voor te stellen, kreeg hij gratie. Samen met alle andere beklaagden, ook zij die werden vrijgesproken, werd Georges Michotte afgevoerd naar de concentratiekampen. Hij verbleef onder meer in de kampen van Sonnenburg en Wolfenbüttel. Daar kreeg hij het nummer NN 333 (Nacht und Nebel). Uiteindelijk kwam hij Brandenburg-Görden terecht. Dat kamp werd bevrijd op 27 april 1945 door het Russische leger. Kort na zijn bevrijding ontmoette hij in Duitsland zijn broer Robert. Na een verblijf in een Russisch ziekenhuis keerde hij naar Brugge terug.
Hij werd erkend als lid van het Geheim Leger. Hij zette zijn militaire carrière verder volgde een opleiding tot officier. Hij bleef tot het einde van zijn leven actief in verenigingen van verzetslui en oudstrijders. Hij was onder meer lid van het Wetenschappelijke Comité van het SOMA (de voorloper van het Cegesoma) en voorzitter van De Vrienden van het SOMA. Hij overleed te Oudergem, in 1999.
Claude ‘Robert’ Michotte (1926-2017)
De jongste zoon van het gezin werd geboren in 1926 in Elsenborn. Hij heette officieel Claude, maar iedereen noemde hem Robert. Hij liep school in de Rijksmiddenschool in de Losschaertstraat. In die school was een verzetsgroep van scholieren actief, de Revolutionaire Volksjeugd (RVJ). De groep werd opgericht door Hubert Van Achte en Mathieu Hinoul. De groep was vooral met het verspreiden van sluikpers actief, onder meer ‘Het Brugsche Vrije’. De RVJ was eens oort jongerenafdeling van de Partizanen, en op die manier ook onderdeel van het Onafhankelijkheidsfront.
Een exemplaar van ‘Het Brugsche Vrije’, een krantje van de RVJ, augustus 1944.
Op 21 september 1943 werd Mathieu Hinoul samen met zijn vriend André Peuteman aangehouden tijdens een actie van de Partizanen, het saboteren van een telefoonlijn in Oostkamp. Het was de GFP (Geheime Feldpolizei) ondertussen ook duidelijk geworden dat de scholieren in de RMS een verzetsgroep hadden opgericht. Eén van de leiders, die gekend was onder de schuilnaam “Roger” (Raymond Ruysschaert), had de leiding overgenomen na de arrestatie van “René” (Mathieu Hinoul). Ook Fernand Van Acker en leider van de propaganda Raoul Pierart werden aangehouden. In het voorjaar van 1944 kreeg de GFP twee brieven in handen waardoor ze begrepen dat de RVJ nog steeds actief was en leden had in de Rijksmiddelbare school en een aantal fabrieken. Robert Michotte werd gearresteerd op 24 maart 1944. Uiteindelijk werden zestien scholieren en één leraar aangehouden en voor een Duitse rechtbank gebracht. Het showproces werd breed uitgemeten in de collaborerende pers en diende als afschrikking. In de veroordeling (8 juni 1944) staat te lezen dat de beklaagde Robert Michotte veroordeeld werd tot een jaar en drie maanden jeugdgevangenis “Feindbegünstigung” (“het begunstigen van de vijand”). De andere aangeklaagde leerlingen kregen gelijkaardige straffen, wegens het verspreiden van anti-Duits propagandamateriaal, samenzwering om de vijand te herbergen, het bezit van anti-Duits propagandamateriaal, samenzwering om de vijand te begunstigen. Roger Warnier, Norbert Van Achte, José Dewit, Arthur Gallet krijgen één jaar jeugdgevangenis; Robert Michotte één jaar en drie maanden; André Poppe kreeg anderhalf jaar; Omer Mille, Ignatz Sorion, Willy Sette, Eduard Gaillaert en Julien Vlaeminck kregen twee jaar; Huibrecht Van Achte, Fernand Van Acker, Raoul Pierart, Jacques Strubbe kregen drie jaar. De zwaarste straf was voor leraar Abraham Delatere, die wegens samenzwering tegen de vijand en voortdurende verspreiding van anti-Duits propagandamateriaal veroordeeld werd tot tien jaar gevangenisstraf.
Een veroordeling, ook een lichte veroordeling, betekende in de praktijk dat de gevangenen in het netwerk van concentratiekampen terechtkwamen en dat vrijlating een illusie was, ook na het aflopen van de termijn van de straf. De gevangenen werden zonder mededogen ingezet als slavenarbeiders ten dienste van de oorlogsinspanning. Een deel van de groep komt in de strafinrichting Wolfenbüttel terecht. Ze worden er aan het werk gezet, onder meer op 7 november 1944 bij het ruimen van puin na een geallieerd bombardement van de stad Braunsweich. Bij die werkzaamheden stort een muur in. José Dewit wordt daarbij op slag gedood, Roger Rau werd zwaar gekwetst en overleed op 14 november 1944 aan zijn verwondingen. Ook Robert Michotte en Roger De Wispelaere uit Oostende komen onder de vallende brokstukken terecht. Robert Michotte is bewusteloos en Roger De Wispelaere is tot aan zijn buik bedekt met puin maar bij bewustzijn en staat erop dat de anderen eerst de gekwetste en bewusteloze Robert Michotte bevrijden. Het concentratiekamp Wolfenbüttel werd op 11 april 1945 bevrijd door Amerikaanse troepen. Robert ontmoette kort na de bevrijding zijn broer Georges in Duitsland. Op 5 mei 1945 was hij terug thuis in Brugge.

Bronnen:
- https://nl.wikipedia.org/wiki/Georges_Michotte
- https://nl.wikisage.org/wiki/Georges_Michotte
- https://www.cegesoma.be/docs/media/Berichtenblad_Mededel/med33.pdf
- dossiers Michotte
- info NP, d’Udekem d’Acoz
- A l’ombre de la guillotine 1940-1945. Le récit d’un condamné à mort ‘Nacht und Nebel’ , 1988, http://www.getuigen.be/Getuigenis/Michotte-Georges/index.html
- Brugge bezet
- Andries Van Den Abeele, De houding van leraren en leerlingen tegenover bezetter en collaboratie in de Brugse middelbare scholen begin 1941, Wetenschappelijke tijdingen • LX/1/2001
- Met dank aan de familieleden Danielle en Eddy Michotte