Baron Xavier della Faille D’Huysse
Sint-Jorisstraat 15, Brugge
Baron Xavier della Faille D’Huysse (°1902 – +1945) stamde uit een oud adellijk geslacht, waarvan een tak in het Brugse woonde, met name in een huis langs de Generaal Lemanlaan (het latere gemeentehuis van Assebroek, nu residentie Della Faille). Xavier huwde in 1928 met Marie-Anne Coppieters Stockhove (°1905-1973). Zij stamde uit een familie die het kasteel Ruddershove bewoonde (een verdwenen kasteel, waar nu het Sint-Janshospitaal staat). Samen betrok het echtpaar een huis langs de Sint-Jorisstraat 15 in Brugge. Er werden vijf kinderen geboren: Michel (°1929), Christian (°1931), Jean-Pierre (°1933), François (°1935) en Eliane (°1940). Vandaag bewoond Jean-Pierre della Faille het huis in de Sint-Jorisstraat; hij is de enige van de vijf kinderen die nog in leven is.
Xavier della Faille studeerde handelswetenschappen en werd tijdens de bezetting aangeworven door de Algemene Gas- en Elektriciteitsmaatschappij. Hij was een van de leidende figuren van de Brugse tak van de Nationale Partij.
De Nationale Partij
De “Nationale Partij / Parti national” ontstond in de zomer van 1940 in de streek van Brugge, op initiatief van een zekere Emmery. Tussen juli en september 1940 rekruteerde hij de drie spilfiguren van de beweging: Leon Van Heester, eigenaar van het hotel-restaurant ‘Le Comte de Flandre’ op het Zand, Charles D’hondt en baron Xavier della Faille d’Huysse. De groep opereerde aanvankelijk niet als een verzetsgroep, maar als een politieke beweging, met leden, lidkaarten en semi-openbare bijeenkomsten. De groep was Leopoldistisch, Belgisch-nationalistisch en anti-Duits. Ze bestond uit mensen die niet wilden berusten in de nederlaag van mei 1940 en rond de persoon van koning Leopold een nationale wedergeboorte nastreefden. Zoals vaak in die jaren hadden ook de vlugschriften van de Nationale partij een autoritair, anti-parlementair en eerder xenofoob karakter. De beweging groeide snel en telde zowat tweehonderd leden. Er waren regelmatig bijeenkomsten in het restaurant-hotel ‘Le Comte de Flandre’.
De Nationale Partij gaat ondergronds
Aanvankelijk werden de activiteiten van de Nationale Partij getolereerd door de Duitsers. De beweging had evenwel een Belgisch-nationalistisch programma en wou zich niet schikken naar de plannen van de Duitse bezetter. De Nationale Partij werd op 31 oktober 1940 verboden, waarna de groep haar activiteiten clandestien verderzette. Langzaam schoof de groep op van een politieke beweging naar een verzetsbeweging. Er werd een begin gemaakt met het inwinnen van inlichtingen die aan de Engelsen moesten worden doorgegeven. Xavier della Faille nam contact op met Georges Janssens de Bisthoven (°1893 / +1973) en stelde de Nationale Partij ter beschikking van de voorlopers van het Geheim Leger. Janssens de Bisthoven was beroepsmilitair, woonde aan het Astridpark (de ‘botanieken hof’) en was een van de leidende figuren van de voorlopers van het Geheim Leger (Phalange, Belgisch Legioen). Aan het einde van de oorlog was hij sectorcommandant van het Geheim Leger in de streek Brugge-Oostende.
Naast de clandestiene vergaderingen en het omvormen van de beweging tot een inlichtingennetwerk, was het hoogtepunt van de activiteiten van de groep een Belgische manifestatie, aan de vooravond van 21 juli 1941. Jonge sympathisanten namen het in straatgevechten op en rond de markt van Brugge op tegen de Zwarte Brigade, de militie van het VNV (Het Vlaams Nationaal Verbond, een collaborerende partij). Daarmee liep de Nationale Partij flink in de kijker.
Verklikt door Prosper De Zitter
Ondertussen had de beruchte verklikker Prosper De Zitter samen met zijn minnares Florentine Giralt de Nationale Partij geïnfiltreerd. Dezitter werd geboren in Passendale in 1893, maar vluchtte na een veroordeling wegens verkrachting naar Canada en keerde in 1938 terug naar België. In het begin van de bezetting trad hij in dienst van de Duitse contraspionage SIPO-SD. Dankzij zijn perfecte Engels lukte het hem keer op keer om zich voor te doen als een Engelse agent en zo te infiltreren in verzetsgroepen. Hij zou 12.000 verzetslieden verklikken en in 1948 samen met zijn vriendin Florentine Giralt door het Belgisch gerecht ter dood veroordeeld en gefusilleerd worden.
Jean-Pierre della Faille vertelde dat er in de Nationale Partij verdeeldheid was over wat ze moesten doen met de ‘Engelse agent’ De Zitter. Sommigen zouden heel enthousiast geweest zijn over zijn komst en zijn verhaal, anderen waren wantrouwig en wilden hem niet toelaten in de beweging. Xavier della Faille zou bij de tweede groep gehoord hebben.
De Duitsers maakten van de commotie rond 21 juli gebruik om eerst acht van de betrokkenen bij de rellen en later, op 26 juli 1941, ook de leiders van de Nationale Partij aan te houden. Baron Xavier della Faille en nog twee anderen werden veroordeeld tot drie maanden gevangenisstraf. Op 14 september werden ze vrijgelaten, maar op 26 januari 1942 opnieuw opgepakt. De vader van één van de jonge arrestanten was zich bij generaal von Falkenhausen, de bevelhebber van het Duitse militaire bestuur in België en Noord-Frankrijk, gaan beklagen dat de leiders van de Nationale Partij waren vrijgelaten maar zijn zoon niet. De Duitsers pakken uiteindelijk de leiders en kort daarna nog tientallen leden van de Nationale Partij opnieuw op. De meesten onder hen overleefden de Duitse terreur niet, onder wie: Pierre Buysse, Armand en Carlo De Groot, Gustaaf Dehaese, August Derous, Charles D’hondt, Joseph Gallet, Beranger Hostens, Albert Janssens, Georges Paque, Henri Peuteman, Roland Vandewalle, Leon Van Heester (foto links; Leon-Hilaire Van Heester, °Brugge 1894, vermoord tijdens de ontruiming van het kamp Esterwegen, begin mei 1945), Leopold Verbrugghe en Xavier della Faille D’Huysse.
De leden die konden ontkomen aan de arrestatiegolf, vormden vaak de kern van nieuwe verzetsbewegingen in het Brugse. In die zin kan de Nationale Partij beschouwd worden als de bakermat van vele andere verzetsgroepen in de regio.
Afgevoerd in Nacht und Nebel
Na enkele dagen te zijn opgesloten in de Brugse gevangenis werd Xavier della Faille naar de gevangenis van Sint-Gillis in Brussel overgebracht. De leden van de Nationale Partij werden op 24 maart 1942 gedeporteerd en opgesloten in Fuhlsbüttel, een buitenkamp van het kamp Neuengamme, in de buurt van Hamburg. Daarna werden ze naar de gevangenis van Wuppertal gebracht en in mei 1943 werden ze door het Sondergericht van Essen berecht. De beschuldigingen tegen Xavier della Faille hadden vooral betrekking op het feit dat hij na het verbod op de Nationale Partij verder lidmaatschapskaarten zou zijn blijven uitdelen. Voorts waren er anti-Duitse pamfletten bij hem thuis gevonden en werd hij beschuldigd van spionage.
Jean-Pierre della Faille herinnert zich nog de huiszoeking door de Duitsers. Hij vertelde dat ze gedurende een hele dag het hele huis overhoop haalden, op zoek naar documenten, wapens of ander bezwarend materiaal. Heel wat documenten werden meegenomen. De geweren die op zolder onder de plankenvloer waren verborgen, hebben de Duitsers niet gevonden. Jean-Pierre, toen een kleine jongen van negen jaar, was bang dat ook hij zou opgepakt worden: hij had immers kleine Engelse tinnen soldaatjes om mee te spelen…
Xavier della Faille slaagde erin de Duitse rechtbank te overtuigen van zijn goede trouw en werd vrijgesproken, net als de meeste andere beschuldigden. Maar uiteindelijk maakte het weinig uit of ze nu veroordeeld werden of niet: alle werden afgevoerd naar de concentratiekampen.
De meesten kwamen eerst terecht in het tuchthuis van Lüttringshausen. Daarna raakte de groep verspreid over Duitse gevangenissen en concentratiekampen. Xavier della Faille verbleef bijna drie jaar in Duitse gevangenissen en concentratiekampen: eerst in de gevangenissen van Lübeck, Fühlsbüttel, Wuppertal en Lüttringhausen. Hij verbleef een langere tijd in het kamp Esterwegen, in Noordwest Duitsland, dicht bij de Nederlandse grens. Esterwegen was één van de kampen in het Veengebied, waar gevangenen zonder machines of geschikte kledij of waterdichte schoenen het veen moesten ontginnen. Later werd hij naar het Oosten afgevoerd, naar Sachsenhausen, midden 1944 naar Bergen-Belsen en tenslotte naar Neuengamme, bij Hamburg. Hij werd ingeschreven met kampnummer ‘7964?’ (een niet juist gekend nummer tussen 79640 en 76649). Aan het einde van de oorlog kwam hij terecht in het kamp Sandbostel. Dat was oorspronkelijk een kamp voor krijgsgevangenen, maar bij de ontruiming van de buitenkampen van Neuengamme werden 9000 politieke gevangenen daar samengebracht en achtergelaten. 3000 van hen zouden er sterven. Het kamp werd bevrijd op 29 april 1945 door de Amerikanen. Xavier della Faille was op dat moment al volledig uitgeput en ziek, en stierf enkele dagen later, op 3 mei 1945, in een Brits militair hospitaal. Zijn lichaam werd teruggebracht naar België.
Jean-Pierre della Faille vertelde dat er na de arrestatie nooit meer contact is geweest met zijn vader. Tot na de oorlog bleef de familie in het ongewisse over zijn lot. Na de oorlog is weduwe Marie-Anne Coppieters Stockhove erkend als oorlogsweduwe. Er werd thuis niet vaak meer gesproken over de oorlog: alleen achterblijven met vijf jonge kinderen moet een zware beproeving geweest zijn. Xavier della Faille had zo goed als niets verteld aan zijn vrouw over zijn activiteiten in de Nationale Partij, wellicht om zijn gezin niet in problemen te brengen.